De jeugd heeft het zwaar gehad in de coronajaren. Bijna alle feesten werden afgelast en het onderwijs kreeg vele maanden een wel erg afstandelijk karakter. Nooit eerder werd de school zo erg gemist. Die sombere jaren lieten hun sporen na op het psychische welbevinden van de jeugd. Depressieve klachten namen onrustbarend toe.
Daarom promoveerde de Europese Commissie, met vrijwel unanieme steun van het Europees Parlement, het jaar 2022 tot ‘Het jaar van de jeugd’. In hoog tempo werd een groot aantal aansprekende evenementen uit de grond gestampt, met als doel de jeugd een duidelijke stem te geven. De lange termijn werd niet uit het oog verloren door het populaire onderwijsprogramma Erasmus+ een extra impuls te geven. De uitwisseling van scholieren en studenten had bijna twee jaar stil gelegen, maar kon nu weer de vleugels uitslaan, door velen gezien als het hoogtepunt van de studie. Zo werd 2022 eindelijk weer een ‘grenzeloos’ jaar, rijk aan internationale contacten. De internationale muziekfestivals, met tienduizenden deelnemers uit tientallen landen droegen daar hun steentje aan bij. De jeugd kon weer uit het dak gaan, zoals het hoort, maar grotendeels zonder incidenten.
Is nu weer sprake van een vrolijke, immer optimistische jeugd die de toekomst vol vertrouwen tegemoet ziet?
Helaas niet, want ook in een ander opzicht werd 2022 een grenzeloos jaar. Opnieuw kwamen donkere wolken uit het oosten aandrijven, van een voor jongeren heel nieuw soort. Alleen tachtigplussers hebben een nog enigszins actieve herinnering aan een klassieke oorlog dicht bij huis. Maar jongeren merken daar toch niks van? Lowlands en Sziget (festival bij Boedapest) gingen door zonder een centje pijn en daarbij was heel positief dat steeds meer jongeren de trein nemen vanwege het klimaat, echt grandioos. Inderdaad, buiten het oorlogsgebied is niemand constant bezig met de bommen en granaten en vooral de duizenden doden die in Oekraïne vallen. Maar het knaagt wel, ook bij de jeugd, misschien wel speciaal bij de jeugd. Vanzelfsprekend valt het lot van jongeren buiten het oorlogsgebied niet te vergelijken met de angst en het lijden in het oorlogsgebied, dat behoeft geen toelichting.
Maar dat de jeugd ook hier de druk van de oorlog voelt, is zonneklaar. De inflatie, als gevolg van de oorlog, raakt bijna iedereen. Grote groepen die het redelijk voor elkaar leken te hebben, moeten zich inspannen om nog rond te komen. Korter douchen of de eigen kamer niet meer verwarmen lijken geringe offers, zijn geringe offers, maar ook tegenvallers.
Het ergst is vrijwel zeker het toenemend gevoel van onveiligheid. Vladimir Poetin (70) dreigt regelmatig met kernwapens, Joe Biden (79) sluit een Armageddon* niet uit. De ‘deskundigen’ spreken elkaar tegen en dat stelt niet gerust. Maarten van Rossem (79) zaait doodsangst door een kernoorlog uit te sluiten, dezelfde deskundige die de dag voor de Russische aanval op Oekraïne zo’n aanval uitsloot. In de jaren zestig van de vorige eeuw ging een hele generatie gebukt onder het doemscenario van een kernoorlog. Sommigen zagen om die reden zelfs bewust af van nageslacht. Die vrees voor het onvoorstelbare rukt opnieuw op. Het gaat om een hoogst onaangename erfenis en tot voor kort hield iedereen het voor onmogelijk dat de huidige jeugd daarmee nog eens opgezadeld zou worden.
* Vernietiging van de hele wereldbevolking, ontleend aan de bijbel.
4 mei ligt weer achter ons, waarbij de nodige woorden aan Oekraïne zijn gewijd. De waanzin van een onmenselijk wrede oorlog teistert Europa voor de zoveelste keer. De vraag hoe het zo ver heeft kunnen komen, doet niet meer ter zake. Mogelijk was de uitbreiding van de NAVO na 1990 niet zo’n slim idee, mogelijk had Oekraïne er al lang deel van moeten uitmaken. Stof waarmee historici nog jaren uit de voeten kunnen, als ze die tijd wordt gegund.
Het is de tweede slachtpartij in Europa nadat in 1990 de eeuwige vrede werd beloofd. De Joegoslavische ontbindingsoorlog, al heel kort hierna, eiste een tol van minimaal 150.000 doden, terwijl Europa lijdzaam toekeek.
Anders dan toen gaat het nu om de tweede militaire macht ter wereld, met kernwapens en raketten voor alle afstanden. De laatste jaren werd een klimaatramp als grootste gevaar gezien, maar nu blijkt tot onze verbijstering het nucleaire gevaar van urgentere aard. Een bijna onmogelijk onderwerp voor in de klas vanwege vele onbekende factoren en de onvoorstelbare gevolgen.
De vele nieuwsduiders weten er geen raad mee. Niet de minsten laten hun licht schijnen op deze moorddadige oorlog, maar verder dan het kan vriezen of het kan dooien, komen zij zelden, omdat ook zij de gave missen in het hoofd van Poetin te kijken.
Zo stelde een militair deskundige op 1 mei in Buitenhof: ‘Ik zie Oekraïne nog wel winnen’.
Een scholier zal dan doorvragen: ‘Hoe dan en wat daarna?’, maar Twan Huys deed dat niet. Tijdens de Koude Oorlog gold als axioma dat een conventionele oorlog tussen grootmachten altijd zal uitlopen op een kernoorlog, omdat de verliezende partij daarop zal teruggrijpen. Dat klinkt nog steeds redelijk overtuigend. Of zal Poetin zich met de handen omhoog bij de poort van het Kremlin melden? Ook berechting van oorlogsmisdaden vormt een dankbaar onderwerp bij praatprogramma’s, een voortreffelijk streven, maar vooralsnog ver verwijderd van de realiteit.
De verbijstering over de onmenselijkheid en het verwrongen wereldbeeld van Poetin en zijn volgelingen lijkt naïef. Twee diametraal tegengestelde waarheden zijn immers eerder regel dan uitzondering. De Nazi’ s blijven het meest sprekende voorbeeld hiervan, maar ook de dekolonisatieoorlogen werden zo bloedig door het achteraf gezien verwrongen wereldbeeld van Fransen en Nederlanders.
Sancties
Sancties vormen een dankbaar onderwerp voor praatprogramma’s, maar de vraag of ze werken komt maar mondjesmaat aan bod. Landen als Noord-Korea en Iran buigen er niet voor. Rusland heeft het buitenland minder nodig en wereldwijd zijn de sancties dit keer niet. Vrijwel heel Azië houdt zich afzijdig, mede uit wrok over de Amerikaanse inval in Irak in 2003 en de puinhopen erna, met rondom 1 miljoen doden. Sancties zijn een onvermijdelijke stap om te tonen dat je iets doet, maar dwingen geen tegenstander op de knieën.
‘Na een boycot van olie en gas is Poetin snel door zijn geld heen’, betoogt een hooggeleerde heer, zonder één voorbeeld te geven van een oorlog die is gestopt uit geldgebrek. Zelfs het straatarme Jemen ziet nog kans een oorlog jarenlang vol te houden. Het is zelfs niet uitgesloten dat sancties en Russische represailles de EU meer afbreuk gaan doen dan omgekeerd, waardoor de grootscheepse wapenhulp aan Oekraïne in gevaar kan komen. Nu nog worden havenarbeiders die weigeren Russische olie te lossen, toegejuicht. Maar zal dat zo blijven als pompstations droog vallen?
Men kan hopen op een omwenteling in Rusland of op een diplomatiek akkoord, maar vooralsnog lijkt dat wensdenken. Het nauwelijks te bevatten even heldhaftige als hardnekkige verzet van de Oekraïners, zonder precedent, met een gruwelijke prijs voor de bevolking, moet worden beloond. Maar of dat wensdenken is, blijft voorlopig onbekend.
De huidige Europese Unie was vroeger berucht om het protectionisme. Men had de mond vol over ontwikkelingssamenwerking, maar als puntje bij paaltje kwam, wogen de belangen van Europese boeren zwaarder. Zo werd rietsuiker door hoge invoerrechten zo veel mogelijk buiten de deur gehouden. Dat is grotendeels verleden tijd.
Indonesië, met bijna 300 miljoen inwoners, spant zich in om de welvaart op te krikken. Daarvoor is export naar westerse landen noodzakelijk om geld in het laatje te brengen. Palmolie is momenteel het belangrijkste exportproduct. Zoals de naam al zegt, wordt die gewonnen uit de vruchten van de oliepalm, met tal van mogelijkheden van frituurvet tot zeep. De oorzaak van de groeiende vraag is vooral de toepassing als biodiesel en als bijmenging in benzine. Dat gold als fantastisch duurzaam. Auto’s in de Europese Unie rijden momenteel voor een (klein) deel op palmolie. De boeren in de EU zijn daar minder blij mee. Ook zij verbouwen oliehoudende gewassen als koolzaad en zonnebloemen. Palmolie is echter stukken goedkoper, omdat de opbrengst per hectare het zevenvoudige bedraagt.
Indonesië wil de aanplant flink uitbreiden, vooral op het nog vrij dun bevolkte Kalimantan. Grote stukken bos worden daarvoor afgebrand, met tijdelijk enorme luchtvervuiling. De daarna aangelegde plantages vormen een nieuw soort bos, als men de opkomende plantengroei onder de palmen zijn gang laat gaan. Bij goed gebruik (helaas lang niet altijd het geval) is de oliepalm een fantastisch gewas dat de bodem niet uitput en CO² opvangt.
In plaats van de economie daar te stimuleren, wil de EU de import beperken. De machtige boerenlobby ijvert daar al jaren voor. Doorgaans zijn boeren en milieuactivisten geen vrienden, maar op dit punt vallen ze elkaar in de armen. De oliepalm, zo voeren ze aan, vormt een aanslag op het onmisbare tropisch regenwoud. Daar zit best wat in, maar toch ontbreekt de logica. De westerse landen stoten de meeste CO² uit, hebben nauwelijks duurzame landbouw en weinig bos. Desondanks eisen ze van ontwikkelingslanden dat die hun bossen ongerept laten. Gratis, als het om een vergoeding daarvoor aankomt, gaat de hand op de knip. Vanwege snelle bevolkingsgroei en de buitensporige bevolkingsdichtheid van Java (drie maal die van Nederland), getuigt dat niet van redelijkheid. De oliepalm biedt de minst slechte oplossing. Vanwege de hoge opbrengst en omdat er een soort bos blijft. Duurzamer dan de akkerbouw in de EU en dan andere vormen van tropische akkerbouw. Daarnaast gaat het om betrekkelijk weinig land. Momenteel nemen oliepalmen in heel Indonesië 4 miljoen hectare in beslag, exact dezelfde oppervlakte als Nederland. Het Indonesische deel van Kalimantan is meer dan twaalfmaal zo groot.
Het sparen van het regenwoud doet het goed in de Europese publieke opinie. Met als extra, bijzonder aansprekend, argument dat de grootste mensaap op aarde, de Orang-Oetan, met uitsterven wordt bedreigd, met Kalimantan als belangrijkste leefgebied. Een serieus probleem, maar de oliepalm is niet de voornaamste oorzaak daarvan. In de praktijk valt het voortbestaan van ‘groot wild’ alleen te garanderen in uitgestrekte, goed beschermde, natuurreservaten.
De oliepalm is essentieel voor de economie van Indonesië en de EU kan de olie goed gebruiken als duurzame grondstof. Europese boeren kunnen beter overstappen op voedselgewassen. Een verbod op palmolie is ouderwets protectionisme met het milieu als goedkope smoes. De EU onwaardig.
Frans Timmermans, het op één na belangrijkste lid van de Europese Commissie, verdedigt zijn Green Deal met verve. Op de klimaattop in Glasgow speelde hij een prominente rol. Op klimaatgebied betekent de EU wat als economische grootmacht met 450 miljoen inwoners. Daarom verdient de Green Deal volop steun en past het niet om erover te zeuren.
Geen gezeur dus, maar meer uitleg kan nooit kwaad. Binnen die Green Deal speelt biomassa een belangrijke rol als duurzame en schone energiebron. Duurzaam klopt misschien, maar schoon niet. Duurzaam en klimaatneutraal zijn beslist niet hetzelfde. Hout stoken is niet schoon, zoals de schoonmaker van het huis maar al te goed weet. Volgens wetenschappers zelfs iets vervuilender dan steenkool en twee maal zo erg als gas. Het idee erachter, dat uitgestoten CO² weer wordt opgenomen door nieuwe bosaanplant, blijkt klinkklare onzin. Zo’n proces vergt zeker veertig jaar en in de praktijk krimpt het bosareaal juist elk jaar. Frans Timmermans zegt hierover: “Ik geloof in biomassa omdat we anders onze doelen onmogelijk kunnen halen.” Een leraar zou niet wegkomen met zo’n uitleg.
Overschakeling naar elektriciteit voor auto’s en verwarming dringt de luchtvervuiling fors terug, maar het is al te rooskleurig voorgesteld dat elektrificatie volledig duurzaam is. Batterijen vereisen grote hoeveelheden lithium, een vrij schaars mineraal, waarbij de winning veel vervuiling veroorzaakt. Elk elektrisch apparaat, van mobieltje tot zonnepaneel, tot warmtepompen heeft een groot aantal metalen nodig, waarvan sommige schaars zijn. Recycling is het devies (circulaire economie), maar voorlopig lukt dat maar voor een klein deel. Elektriciteit moet eerst worden opgewekt. In Zweden gebeurt dat voor 90% met waterkracht, bijna brandschoon. Onmogelijk in het dichtbevolkte, vlakke Nederland. Daarom is het een helse toer om met windmolens en zonnepanelen het huidige percentage groene stroom (rondom 10%) op te krikken. Toch eist een krachtige lobby miljarden subsidie om enorme windparken aan te leggen voor de productie van groene waterstof. Dat roept de vraag op of dat niet beter in Zweden kan. Elektrobakken van Tesla ontvangen subsidie, die bij de fabricage (staal et cetera) al meer CO² veroorzaken dan een Citroën C1 tijdens de gehele levensduur.
Er zijn nog meer vragen. De EU exporteert scheepsladingen gebruikt plastic naar Maleisië om te ‘recyclen’ en importeert scheepsladingen boomstammen om te verbranden in elektriciteitscentrales.
Kernenergie is schoon, maar evenmin duurzaam, vanwege de schaarste aan uranium. Al tientallen jaren wordt gestudeerd op kernenergie zonder uranium en zonder gevaren (kernfusie), maar schot zit daar niet in. Toch doet het ontbreken van technische oplossingen in de huidige plannen vreemd aan. In laboratoria is het gelukt CO² om te zetten in brandstof, onder het motto: ‘wat een boom kan, kunnen wij ook’. Toekomstmuziek, maar innovaties links laten liggen, lijkt niet superslim.
Klimaatmaatregelen lijken losgezongen van ander beleid. Na Glasgow lag het voor de hand voor 2022 enkele krasse maatregelen aan te kondigen. Bijvoorbeeld stoppen met aanleg van nieuwe wegen of tempering van het vliegverkeer. Covid heeft aangetoond dat er heel wat mogelijk is. Maar niets daarvan. Premier Mark Rutte sluit niet uit dat West-Nederland over een eeuw onder water staat, maar hij heeft verzuimd het Binnenhof naar de Grebbenberg te verplaatsen, geroemd om centrale ligging en uitzicht. Fraai symbool van het nieuwe denken. Woningbouwplannen zijn gericht op de laagste delen van Nederland, ver onder de huidige zeespiegel.
Enkele vraagjes, maar die doen niets af aan het belang van de Green Deal. Die biedt perspectief op beperking van CO², waardoor de temperatuurstijging onder de 1,5 graad kan blijven, conform het wereldwijd goedgekeurde Glasgow-akkoord. Aan de slag nu, zonder te zeuren!
In Polen is het goed mis met de rechtsstaat. Toen Polen lid werd van de EU in 2004 beloofde het land plechtig de ‘Europese waarden’ te eerbiedigen, waarvan de democratische rechtsstaat de belangrijkste is. Maar de huidige Poolse regering heeft een hekel aan tegenspraak. Kritische media (kranten, radio en tv) wordt het leven zuur gemaakt en rechters moeten naar de pijpen van de regering dansen. Sommige rechterlijke uitspraken vielen slecht bij de Poolse regering en daarom ging die rechters vervangen door meer gehoorzame types. Zo werd de onafhankelijkheid van rechters, een fundament van de rechtsstaat, een wassen neus. Om het nog bonter te maken besloot de hoogste rechtbank, geheel bestaande uit door de regering benoemde rechters, dat Polen zich in bepaalde gevallen niets meer hoefde aan te trekken van de uitspraken van het Europees Gerechtshof in Luxemburg. Dat maakte de EU pas goed kwaad, je hebt immers niets aan een Europees Gerechtshof als elk land er een lange neus naar kan trekken. Stel dat een voetbalteam tegen de scheidsrechter zegt: ‘je kunt de pot op, bij ons mogen handsballen best’.
Andere EU-landen en het Europees Parlement pikken dat niet en zijn niet zuinig met kritiek, met Mark Rutte in de voorste linies. De Poolse premier liet dat niet op zich zitten en reageerde honend: “Kijk naar jezelf, jullie toeslagenschandaal is pas een inbreuk op de rechtsstaat.” Toen moest Mark Rutte wel wat blozen, want geheel ontkennen kon hij dat niet.
Omdat ook hier de onafhankelijke rechtspraak ver te zoeken viel. In honderden gevallen volgden rechters klakkeloos het standpunt van de overheid zonder zelfs te onderzoeken of er bewijs voor fraude was. Ze beriepen zich daarbij op de strengheid van de wet, maar lapten een belangrijk rechtsbeginsel aan hun laars: iemand is onschuldig tot het tegendeel overtuigend bewezen is. Niemand werd vrijgesproken, terwijl nu vaststaat dat de meesten onschuldig waren. Wie door waanzinnige boetes en terugvorderingen de huur niet meer kon betalen, werd het huis uitgezet, soms op straat. Kinderen mogen niet op straat bivakkeren en daarom werden ze van de ouders afgepakt.
Helaas staat het toeslagenschandaal niet alleen. In Nederland kunnen diverse instanties maatregelen opleggen die funest uitpakken. Burgemeesters zetten hele gezinnen uit hun huis als één gezinslid betrapt wordt op het bezit van de nodige drugs. Dit is bedoeld om handel en overlast tegen te gaan, maar vaak is daarvan geen sprake. Hier schendt een burgemeester belangrijke beginselen van de rechtsstaat, omdat onschuldige gezinsleden keihard worden gestraft. De vrouw van een moordenaar in de gevangenis daarentegen kan haar leven ongestoord voortzetten, conform de regels van de rechtsstaat. Ook het gelijkheidsbeginsel wordt hier met voeten getreden, omdat iemand met een eigen huis na een tijdje weer terug naar zijn huis mag, terwijl bij huurders het huurcontract definitief vervalt.
Sociale diensten kunnen ook torenhoge boetes opleggen en zelfs een eenvoudige verkeersboete kan vrij snel oplopen tot duizenden euro’s als men de zaak niet snapt of een tijdje van huis is. Die overheidsinstanties laten soms op een haast sadistische manier schulden oplopen, zonder nader onderzoek te verrichten of tijdig beslag te leggen op loon of uitkering.
In een rechtsstaat is niemand gelukkig rechteloos. De slachtoffers kunnen altijd naar de onafhankelijke rechter stappen om hun gelijk te halen. Maar in dit soort ‘kleine’ administratieve zaken is het met de rechterlijke onafhankelijkheid dus niet al te best gesteld.
De gang van zaken in Polen verdient geen enkele sympathie, maar wie anderen de les wil lezen, moet zelf vrij van zonden zijn. Dat is Nederland beslist niet.
Recente reacties